Over het plezier van samenwerken, de gedeelde verantwoordelijkheid voor de publieke ruimte en het belang van mogen falen. Een interview met Stella van Lieshout.
Foto
Elisabeth Schelvis
Tekst
Saskia van der Meij
‘IJmondiaal samenwerken? Dat kun je wel vergeten. Toen mensen dat een paar jaar geleden tegen me zeiden, vond ik dat vooral een uitdaging. Inmiddels weet ik dat je overal mensen treft die kansen zien en snappen dat je elkaar kunt versterken.’ Aan het woord is Stella van Lieshout, projectleider van Theatermanifestatie IJmond. Tussen 2017 en 2021 ontwikkelde ze drie volstrekt verschillende totaaltheaterproducties op drie unieke locaties in de IJmond. De laatste voorstelling Zicht vond plaats in het hart van Beverwijk: een theatrale ontdekkingstocht waarin de stad op onverwachte manieren tot leven komt. Het enorme succes van de voorstelling is voor een groot deel te danken aan de bijzondere plek én de samenwerking die daarvoor nodig was. Niet uniek, maar volgens Stella wel degelijk karakteristiek voor de IJmond.
‘Als theatergezelschap kun je veel ambitieuzer zijn door samen te werken. Je kunt je laten inspireren door andere perspectieven of door andere omgevingen dan een theater of een evenementenveldje dat je krijgt aangewezen door de gemeente. Het is vooral heel leuk om iets midden in de samenleving te doen, zoals op de Breestraat. Bij Zicht kwamen mensen kijken die nooit naar theater gaan en heel verrast waren. Je eigen stad op een andere manier leren kennen, hoe gaaf dat dit in Beverwijk kan. Het is ontzettend dankbaar als je iets maakt dat raakt. Ik krijg ook vaak terug van mensen dat ze het leuk vinden dat onze voorstellingen lokaal gemaakt worden. Dat het niet allemaal kunst met de grote K hoeft te zijn. Beverwijkers zijn ondernemend en denken al gauw: dat kunnen we hier toch ook zelf. En dat kunnen we ook. We kunnen in Beverwijk en in de hele IJmond echt trots zijn.’
Met het plan voor Zicht benaderde Stella allerlei organisaties: vastgoedeigenaren, winkeliers, kerken. Stella: ‘Dat gaat gemakkelijker dan je denkt. Bij vastgoedmensen verwacht je bijvoorbeeld dat het ze ook om het geld gaat, maar toen we de eigenaar van een leegstaand winkelpand (Cees Nelis; red.) vroegen of we een leegstaand pand zouden kunnen gebruiken, zei hij meteen: tuurlijk, kom de sleutel maar halen. Het feit dat mensen bel-baar zijn, dat je je verhaal mag komen doen en dat er dan enthousiast op gereageerd wordt, dat is super mooi. Dat pand werd onze uitvalsbasis, twee maanden lang.’
In alles wat ik doe, wil ik gezamenlijkheid voelen
Trailer van ZICHT
Adriaan van der Hoeven
Het verhaal is essentieel
‘Het gaat er om dat je elkaars belangen aanvoelt. Dat je zoekt naar waardevermeerdering voor iedereen. Zoals bij de Agathakerk: tijdens Zicht zijn daar 800 mensen binnen geweest. Mensen die daar anders misschien nooit zouden komen. De stadsbeiaardier Gerda Peters heeft meegespeeld in de voorstelling, waardoor het carillon een mooie rol kreeg. De Doopsgezinde gemeente op het Meerplein deed ook mee. Niet veel mensen weten dat dit een hele gastvrije kerkgemeenschap is, waar ze gewoon de pride vlag hebben hangen. Daarin kun je dan weer de verbinding maken.’
‘Al hebben mensen persoonlijk niets met theater, ze kunnen wel het grotere belang ervan inzien. Wijkers zijn direct en kritisch, maar dat is omdat ze het graag anders willen en graag wat doen voor hun stad. Er is hier natuurlijk ook een zekere verschraling, we hebben een noodzaak. Het is iederéén eraan gelegen dat het centrum een levendigere plek wordt. Daarin moet je het niet hebben van de grote ketens, je hebt de lokale ondernemers en dit soort initiatieven nodig. We delen die verantwoordelijkheid voor onze publieke ruimte. Als je wil dat mensen gaan denken ‘hé, hier gebeurt altijd van alles’, dan moet je dat ‘van alles’ wel met elkaar maken!’
We hebben meer overeenkomsten dan verschillen
‘De thema’s uit onze voorstelling gaan iedereen aan. Je moet goed uitleggen wat je idee is, en daarin de aansluiting vinden. Veel mensen in de cultuursector zijn idealistisch, hebben een betere wereld voor ogen. Maar ook bij de winkeliers zitten betrokken en creatieve mensen. Als die elkaar vinden, krijg je de wind eronder. Dat kost wel tijd. Je moet elkaar eerst leren kennen en hard werken om jezelf te bewijzen. Of heel praktisch: een moment vinden om elkaar te ontmoeten. Wil je met retailers vergaderen, dan moet dat vóór de winkels opengaan. Nou, vraag een theatermaker maar om ’s ochtends om 8 uur ergens te zijn…’
Je kunt jezelf op heel veel vlakken verbeteren, uiteindelijk gaat het ook om gewoon zijn
Theater op locatie is veel werk, maar zoveel leuker
‘Je probeert overal rekening mee te houden, alles af te stemmen. Wij waren te gast in het centrum, zo moet je je ook opstellen en gedragen. Je moet van elkaar willen leren en in elkaar willen investeren. Die mentaliteit hebben we hier gelukkig. Ik doe veel projecten door heel Nederland en in het buitenland en ik vraag me af of er veel steden zijn van deze omvang waar dit net zo gemakkelijk gaat. Kijk, bij de Dutch Design Week staat ook heel Eindhoven op zijn kop, maar alles is daar wel al bepaald en afgebakend. In Beverwijk is nog heel veel ruimte niet ingevuld, daar kun je als maker nog iets mee. Maar dat kun je alleen maar omdat er altijd iemand is die zegt: ja, leuk!’
Het maakt de IJmond voor Stella een fijne plek om te werken, daar maakt ze zich ook graag hard voor: ‘Soms word ik gevraagd aan te schuiven bij bijeenkomsten van de MRA. Dan zit ik met allemaal directeuren van grote instellingen en ben ik meestal de enige die zelf ook maker is. Dus dan heb ik het gevoel dat ik ook alle culturele makers van hier moet vertegenwoordigen. Dat zijn er echt heel veel. Het beeld is dat je altijd moet doorgroeien naar Toneelgroep Amsterdam. Dat het minder professioneel is om in de regio te werken of met amateurs. Dat is fout gedacht.
Er worden hier heel veel goeie dingen gemaakt
En heel veel dingen doen echt niet onder voor professionele producties. Niet iedereen kan leven van de kunst of is er gek genoeg voor, maar dat wil niet zeggen dat je als amateur minder kwalitatief werk maakt. Het zou in mijn ogen niet moeten gaan over of je ervoor gestudeerd hebt of er carrière in hebt gemaakt. Iets kan pretentieloos zijn, maar dat maakt het niet zonder waarde. Integendeel. Bij Theatermanifestatie IJmond hebben we een sociaal maatschappelijk doel mét een hoge artistieke lat. We willen mooie voorstellingen maken, Maar we willen ook jonge makers een kans geven en mensen samenbrengen. De jongste deelnemer is 8, de oudste 88, dat is best bijzonder. We hebben na drie voorstellingen een mooi hecht team staan en zo’n 200 spelers. De vraag is nu: wat doe je artistiek gezien na een trilogie? Na de verbreding is het misschien weer tijd voor verdieping: die jonge makers dáár brengen. Daar gaan we nu samen over nadenken.’
Fotografie
Photo Studio Ken
Een echte IJmonder
Stella woont zelf met haar gezin in Oud-Karspel, maar werd geboren in Heemskerk, groeide op in de Hendrik Burgerstraat in Beverwijk en ging als tiener naar het Felisenum in Velsen-Zuid. Op haar 15e kwam ze bij Young Art terecht. Dat was de eerste editie en ook Stella’s debuut: ze stond op het podium met zelfgeschreven werk. Van een toekomst in de kunst en cultuur was toen nog geen sprake. Ze wilde geneeskunde studeren en bij Artsen zonder grenzen werken. Maar nadat ze werd uitgeloot, stuurde haar vader haar naar een particuliere theateropleiding. Daarna ging het snel. Van regie-assistent bij Young Art groeide ze uit tot artistiek leider, dat deed ze tot 2012, samen met Martin Velthuijs. Ondertussen volgde ze een opleiding toneelschrijven aan de HKU en een onderzoeksmaster creative industries in Londen. Doordat ze jong begon, heeft ze met haar 33 jaar inmiddels een enorme trackrecord en een groot netwerk opgebouwd. Ze heeft haar eigen bedrijf en doet naar eigen zeggen ‘alle projecten die ze leuk vindt’. Ze schrijft, produceert en programmeert, in binnen- én buitenland. Doorgaans dingen waarvan ze het verhaal belangrijk vindt. Het liefst werkt ze in een positie waar ze qua visie en inhoud iets toe kan voegen. Dat doet ze ook bij Young Art, waar ze na 10 jaar terugkeerde als artistiek leider.
Het kon niet gek genoeg
‘Bij Young Art vond ik zelf voor het eerst een plek waar ik me welkom voelde zoals ik was. Dat was omdat er toen mensen waren zoals Jose Schuyt. Zij is ruim 15 jaar een drijvende kracht geweest achter het festival. Zij bracht mensen bewust bij elkaar, organiseerde artshops om jongeren te betrekken en daarmee in de stad te houden. Er was hier niets, dus iedereen die iets wilde vond elkaar opeens. Dat werd een soort explosie, op het obsessieve af, maar er zat een hele mooie energie achter. Veel van wat er nu is in Beverwijk, komt uit die groep mensen voort: de Broedmachine, Studio O, de Theatermanifestatie IJmond. Ik zit uiteindelijk ook hier omdat José zo gek was om te zeggen: ‘we gaan wat proberen in een park’. De kansen die ik daardoor op mijn 15e heb gehad, die gun ik ook de jonge makers van nu.’
Misschien word ik oud…
‘Voor die jonge mensen lijkt het me een lastige tijd. Er is geen studiefinanciering, er zijn geen woningen. Ze moeten studeren en werken; wie heeft er nog tijd om tot vijf uur ’s ochtends op het strand te dansen? Of om iets vrijwilligs te doen? Er zijn ook steeds minder plekken waar jongeren samen kunnen komen. Ja, op social media, maar dat is vluchtig. Er is wel veel aanbod, maar alles kost geld. Als organisator wringt dat trouwens ook: 20 euro moeten vragen voor een theaterproductie omdat je anders niet uit de kosten komt. Dat staat ook in de weg dat je jonge makers gemakkelijk een podium kunt geven. Want die maken ook wel eens iets dat nog niet ‘volwassen’ is. Dat kan goed uitpakken of fout gaan.’
Fotografie
Ronald Schimmel
Toegankelijk blijven
‘Het uitgangspunt van Young Art is altijd geweest: we geven jonge mensen een plek, dus we kunnen niet altijd vernieuwend zijn. Met elke lichting begin je opnieuw, dus dan kun je als festival niet altijd gaan voor groter-mooier-beter. Dat moet je accepteren. Misschien zie je iets dat 10 jaar eerder ook al eens is gedaan, maar dat kan voor die persoon wel heel vernieuwend zijn, of belangrijk voor zijn of haar ontwikkelproces. Alleen zo kun je mensen in hun kracht zetten.’
De organisatie van Young Art is gegroeid en geprofessionaliseerd. Daardoor ligt de lat nu hoger, en misschien ook de drempel voor jonge mensen om mee te gaan doen. Dat is zoals het vaak gaat: plekken die ontstaan vanuit een experiment worden succesvol en groter en dan is er geen plaats meer voor dat experiment of voor iets dat nog niet af of nog niet goed is. Ik vind dat het een kwestie is van keuzes maken. Voor mij is het belangrijk dat er altijd ruimte blijft om dingen uit te proberen. En ruimte om te falen. Als artistiek leider wil ik me daar hard voor maken: de drempel verlagen, zonder terug te willen naar het verleden of in te boeten aan kwaliteit.’
Borgen wat er is
‘Als er iets goeds gebeurt in Beverwijk of Wijk aan Zee, komt dat vaak van binnen uit. De culturele broedplaatsen in Beverwijk zijn niet geïnitieerd door de gemeente, maar ontstaan omdat mensen er zelf de schouders onder hebben gezet. Dat is bijzonder. Dingen staan of vallen natuurlijk wel met die mensen aan het roer. Wanneer die ophouden, moet je maar afwachten of iemand het stokje overneemt. In Beverwijk stoppen veel mensen hun ziel en zaligheid in de culturele sector, maar ze krijgen daar weinig voor terug. Dat moet beter. Daarom heb ik mij aangesloten bij het platform Cultuurmakers IJmond en zoeken we bij Young Art altijd de samenwerking met scholen. Jongeren zijn lastig te bereiken, maar ze zijn wel op school. Bij Young Art hebben we gedreven kunstvakdocenten, die jongeren proberen te inspireren. Maar daar wil je het niet vanaf laten hangen, de samenwerking moet structureel zijn. Ik zou ook graag aansluiting zoeken met Techport en de industrie. Jongens uit de bouw of techniek stage laten lopen in een theaterproductie. Niet om ze te verheffen of voor een hoger doel, maar gewoon omdat het leuk is. Jullie kunnen iets, wij ook, laten we samen wat doen!’